Vraag:
Kunnen we onweer voorspellen?
Antwoord:
Ja zeker kunnen we onweer voorspellen. Als het bijvoorbeeld een warme dag is geweest, is de kans dat het gaat onweren erg groot. Ook indien een koufront over het land trekt is de kans op onweer groot. De weersberichten worden dan ook voorzien van onweersverwachtingen.
Er zijn speciale website met onweersverwachtingen zoals: http://nl.sat24.com/nl/forecastimages/europa/forecastlightning
Vraag:
Welke gevaren ontstaan door onweer en bliksem voor:
– mensen?
– dieren?
– apparatuur?
En hoe kunnen mensen, dieren en apparaten beschermd worden tegen deze gevaren?
Antwoord:
Mensen en dieren lopen bij onweer en bliksem hoofdzakelijk in het open veld gevaar. Mensen, maar ook dieren, hebben de neiging om bij regen onder bomen te schuilen. Bomen zijn hoog en hoe hoger een object is hoe groter de kans op inslag. Bij inslag in de boom bestaat de kans op afslag naar de persoon, hetgeen dodelijk kan zijn.
Een 2e gevaar is de bliksemstroom, die door de boom via de grond wegloopt. Grond heeft een weerstand. Een stroom door een weerstand geeft spanning. Deze spanningen kunnen zo hoog oplopen dat bij mensen tussen de voeten (of poten van een dier) een te hoge spanning ontstaat, die dodelijk kan zijn.Het beste is om je zo klein mogelijk te maken, met de voeten bij elkaar. En dus niet onder een boom
gaan staan. Helemaal niet als deze boom een van de weinigen in de omgeving is. Ook uit de buurt van metalen afrasteringen blijven. Op afstand kan inslag plaats vinden op deze afrastering en daar waar je staat kan het op je lichaam overslaan, met alle gevolgen van dien.
In een gebouw is men redelijk veilig (dodelijke ongelukken in een gebouw tgv blikseminslag zijn in Nederland nog niet voorgekomen, wel door de gevolgen van een inslag (brand e.d.)). Houdt wel enige afstand tot de cv-installatie en de waterleidingen. In deze metalen leidingen kunnen namelijk bij blikseminslag inductiespanningen ontstaan. Ook telefoneren met een draadgebonden toestel moet je niet doen, hierop kan namelijk ook een spanning ontstaan.
Dit geldt voor alle apparatuur. Gelukkig hebben wij in Nederland bijna geen bovengrondse leidingen, waardoor een directe inslag op dit soort leidingen sporadisch voorkomt. Echter de grondleidingen kunnen wel dicht bij een hoog obstakel lopen (bomen of een mast).
Een inslag in zo’n hoog obstakel injecteert dan een rechtstreekse bliksemstroom in de betreffende grondkabel.
Een ander gevaard wat veel vaker voorkomt is de zogenaamde inductie.
Door de stroom in een bliksemontlading is rond deze ontlading een magnetisch veld aanwezig. Dit veld induceert in een andere leiding weer een stroom (trafo’s werken op dit principe). Bij bliksemontladingen kunnen deze magnetische velden zeer groot zijn. Zo groot, dat ze zelfs op een afstand van 1 tot 1,5 km stromen en spanningen in andere leidingen induceren die te hoog zijn voor de aangesloten apparatuur.
Men kan dit voorkomen met een overspanningsafleider. Zoals de naam al aangeeft, zorgen deze afleiders ervoor dat, als er een te hoge spanning op de leidingen aanwezig is, deze wordt afgeleid naar aarde. De apparatuur “ziet” deze te hoge spanningen dus niet.
Hoe vaak onweert en bliksemt het in Nederland?
Antwoord:
Gemiddeld in Nederland telt men in Nederland ca 30 onweersdagen. Dus dagen waar ergens in Nederland onweer wordt waargenomen.
Het aantal bliksemontladingen (van wolk naar aarde) in Nederland is gemiddeld per jaar zo’n 200.000. Echter jaren met 400.000 ontladingen komen ook voor. Gemiddeld gezien kan het dus elk jaar op een afstand van 200 tot 250 m bij je inslaan. Echter de natuur is grillig. Zo zijn er onweerbuien, die binnen een paar uur, alleen al 50 tot 80.000 ontladingen voor hun rekening nemen.
De gemiddelde stroom bij een bliksemontlading is ca 60-80.000 Ampère. Maar 412.000 Ampère is ook al gemeten.
Slaat de bliksem alleen in hoge objecten in, zoals kerktorens e.d.
Antwoord:
Nee, de bliksem slaat niet altijd in op hoge objecten. Dit komt omdat bij een bliksemontlading pas in de laatste 20 tot 40 meter wordt bepaald waar het inslaat. M.a.w. de bliksem ‘ziet’ het object pas op een afstand van 20 tot 40 meter. Deze afstand is afhankelijk van de grootte van de stroom die door de ontlading gaat lopen. Hoe kleiner de stroom, hoe kleiner de afstand waarop de bliksem een object ‘ziet’. Kleine ontladingen zijn in dat opzicht gevaarlijker. En helaas komen kleine ontladingen vaker voor dan grote ontladingen. Het komt voor dat de bliksem op bijvoorbeeld 30 meter naast een hoge toren inslaat. Ook gaat de bliksem bijna nooit rechtstandig naar beneden. Meestal in een grillig patroon. Het kan voorkomen dat in het laatste stuk de bliksem nagenoeg horizontaal loopt. Dit is de reden dat het voorkomt dat de bliksem niet altijd op het hoogste punt inslaat, maar soms in de zijkant van een toren.
Moet ik nu wel of geen bliksembeveiliging nemen ? Hoe groot zijn de risico’s op een inslag, en wat kan tegen de gevolgen gedaan worden.
Antwoord:
De keuze; wel of geen bliksembeveiliginginstallatie, is afhankelijk van verschillende factoren. De belangrijkste factor is, welk risico de eigenaar/gebruiker van het gebouw wil lopen. Bepalend voor het risico is de inslag kans en de gevolgen bij een inslag.
Op onze web-site kan men dit uitrekenen (kopje risico’s). Hier kan men het inslag risico berekenen, door o.a. de ligging van het gebouw en de maten van het gebouw in te brengen. Vervolgens kan men de “noodzakelijkheid van beveiligen” bepalen. Met deze berekening wordt een afweging gemaakt tussen, aan de ene kant het inslag risico en de mogelijke gevolgen, uitgedrukt in een te verwachte schade bedrag, en aan de andere kant; de kosten van beveiligen. Zijn de kosten van beveiligen lager dan het te verwachten schadebedrag; dan is beveiligen “financieel verantwoord”. Wat we meestal zien is dat het inslag risico niet heel hoog is, maar dat de gevolgen (vooral bij productiebedrijven, denk aan de schade tgv bedrijfsstilstand) wel erg hoog zijn. Maar bliksembeveiliging geeft ook een veiligheid en gemoedsrust. M.a.w. bij een laag inslag risico, is het toch aan te raden (gezien de grote gevolgen), om te beveiligen tegen blikseminslag.
Vraag:
Wat kan men tegen blikseminslag doen?
Antwoord:
Dit moet uitgesplitst worden in 2 delen.
a – tegen een directe blikseminslag
Om de gevolgen van een directe blikseminslag te voorkomen, kan men een bliksemafleiderinstallatie op het gebouw aan brengen.
De norm NEN 62305, beschrijft goed hoe zo’n installatie eruit moet zien. Bliksemafleiderinstallaties zijn ingedeeld in beveiligingsklassen, waarvan klasse LPL IV voor woningen het meest gangbare is.
b – tegen indirecte gevolgen van blikseminslag (inductie-overspanning) Een bliksemafleiderinstallatie (zoals boven omschreven) beschermt het gebouw tegen blikseminslag. Echter apparatuur en installaties in het gebouw zijn ook gevoelig voor inslag. Om inductie en overspanningen te voorkomen, kan men overspanningsbeveiliging toepassen. Ook hier kennen we een norm, namelijk de praktijkrichtlijn NPR 8110. En ook hier bestaat een klasse indeling. Hierbij is klasse 2 de meest gebruikte voor algemene apparatuur/installaties. Hierbij worden op gebouwgrens alle binnenkomende kabels (zoals voeding, telecom e.d.) beveiligd door overspanningsafleiders. Daarnaast wordt voor belangrijke apparatuur klasse 4 toegepast. Hierbij worden dichtbij de apparatuur extra overspanningsafleiders aangebracht, zodat er een hogere beveiligingsgraad ontstaat.
Beveiligingsgraden van 98-99% zijn zeer goed haalbaar.
Hoe veilig zijn de gebouwen van woningbouw verenigingen in Nederland?
Antwoord:
Er is geen standaard antwoord op te geven. Sommige woningbouwvereniging beveiligen hun gebouwen. Het soort gebouw kan ook mede bepalend zijn voor wel of geen bliksembeveiliging. De inslag kans op gebouwen is namelijk afhankelijk van de grootte van het gebouw en hoe “dominant” het gebouw in z’n omgeving staat. Op onze web-site www.bliksemrisico.nl kunt u zelf de situatie van het gebouw ingeven, waarna de inslagkans berekend wordt. U moet er wel rekening mee houden dat het een kans berekening is. Er wordt opgegeven “1 inslag in … jaren”. Echter dit kan dus morgen gebeuren of dit kan een keer over het genoemde aantal jaar gebeuren. Naast inslag kans is er een tweede factor die bepalend is voor de veiligheid. Namelijk wat zijn de gevolgen van een inslag. Met een gebouw geheel van staal, zal weinig gebeuren als de bliksem hierop inslaat. Een gebouw van brandbaar materiaal daarentegen kan afbranden. M.a.w. een gebouw waar de inslag kans klein is, maar wat bestaat uit brandbaar materiaal kan onveiliger zijn dat een stalen gebouw waar de inslag kans hoger ligt.
Wat is bolbliksem?
Antwoord:
Bolbliksem is een zeldzaam natuurverschijnsel dat meestal optreedt tijdens onweer. De ooggetuige ziet een lichtende bal met een diameter van ca 20 cm die enkele seconden door de lucht zweeft. Het verschijnsel kan geruisloos eindigen of met een knal. Intussen zijn duizenden waarnemingen van bolbliksems vastgelegd en statistisch onderzocht. In een beperkt aantal gevallen is materiële schade, veroorzaakt door bolbliksems, vastgesteld. Over ernstig letsel zijn geen betrouwbare gegevens voorhanden. Waarschijnlijk is bolbliksem slechts in enkele gevallen gevaarlijk. De theoretische verklaring voor bolbliksem vergt een hoge kennis van stromingsleer en quantum theorie en is zelfs voor deskundigen soms nog moeilijk te begrijpen. Vast staat dat het getriggerd wordt door een bliksemontlading. Waarschijnlijk door de hoge druk en hoge temperatuur kan in sommige gevallen een soort plasma bol ontstaan van 15-20 cm in doorsnede, welke ca 10-15 seconden kan aanhouden.
Ministerie wil een 55 meter hoge C2000 mast plaatsen in onze bosrijke omgeving met een hoge grondwaterstand. Dichtstbijzijnde huis 100 mtr. Wij op 250 mtr. afstand. Wat is het gevaar van inductie stromen voor de omliggende huizen bij inslag ? De mast zal uiteraard goed geaard worden. Wij hebben 2 jaar geleden ernstige schade gehad door inslag in de omgeving.
Antwoord:
Door de hoge mast zal de kans dat een blikseminslag in uw omgeving voorkomt hoger zijn dan zonder deze mast. Uit een berekening blijkt dat een mast van 55 m hoog, gemiddeld 1 keer in de 3 jaar door de bliksem getroffen kan worden. Deze berekening kunt u ook zelf doen via www.bliksemrisico.nl
M.a.w. de kans op inductie en/of overspanning wordt daarmee ook verhoogd. Er zijn 2 soorten gevaren:
– overspanningen via de bekabeling
– inductie
Overspanningen via de bekabeling;
Deze kunnen ontstaan omdat bij een blikseminslag op de mast de stroom zijn weg zoekt naar aarde. De mast zelf heeft ook een voedingsaansluiting. Een deel van de bliksemstroom zal via deze voedingsaansluiting op het lichtnet komen. Daardoor kunnen op andere aansluitingen (waaronder die van u) overspanningspulsen ontstaan. Liggen kabels in de grond in de buurt van de mast (telefoon/cai e.d.), dan kan ook op deze kabels via de grond een overspanning ontstaan.
Inductie:
Bij elke ontlading is een magnetisch veld aanwezig, welke in kabels en leidingen een inductiespanning kunnen opwekken. Met name kabels en leidingen boven de grond “ontvangen” dit veld goed. Een maatregel om overspanningen in uw installatie te voorkomen, is om in de meterkast overspanningsafleiders te plaatsen. Zowel in de voedingsaansluiting, als in de telefoon en cai (indien aanwezig) aansluitingen. Kosten ca 800-900 euro. (kunt u ook zelf berekenen via www.bliksemrisico.nl)
Binnen onze VvE bestaat enige ongerustheid over de voorgenomen plaatsing van een C-2000 zend/ontvangst antenne van ca. 60 meter hoogte dichtbij ons woongebouw in relatie tot eventueel bliksemgevaar. Wij zijn gevestigd in een betonnen flatgebouw met een nokhoogte van ca. 14,5 meter. De hemelsbrede afstand van onze zuidgevel naar de zendmast bedraagt ca. 68 meter. Tussen de zendmast en ons woongebouw bevinden zich enkele populieren, een flinke vrijstaande eensgezinswoning en een straat. Wij vormen vanuit de zendmast gezien het dichtstbijzijnde hoge gebouw. Kunt u op grond van deze gegevens aangeven of de aanwezigheid van deze antenne ons risico op blikseminslag verhoogt?; of is voor beantwoording van deze vraag inspectie ter plaatse nodig? Indien dit laatste het geval is, kunt u dan aangeven hoeveel zo’n advies kost?
Antwoord:
Voor het bepalen van het risico, moeten we het risico splitsen in 2 delen, namelijk risico mbt:
– directe blikseminslag
– indirecte gevolgen van een blikseminslag
Directe blikseminslag:
Voor uw pand zal door deze hoge mast, op de gegeven afstand, het risico op blikseminslag niet vergroten of verkleinen. Een eventuele “aantrekkingskracht” van deze mast beperkt zich tot een straal van 20 tot 40 meter van de mast. Alles daarbuiten blijft hetzelfde blikseminslagrisico behouden, alsof de mast er niet staat. Indirecte gevolgen van een blikseminslag in de mast:
Wel is het zo dat deze hoge mast zelf een behoorlijk hoog blikseminslagrisico heeft. M.a.w. er zullen in verhouding meer blikseminslagen in uw omgeving plaats kunnen vinden, ten gevolge van deze mast, dan zonder deze mast. Het gevolg hiervan is dat er meer zogenaamde overspanningspulsen via uw binnenkomende voeding, telefoonlijnen en CAI aansluiten uw pand binnen kunnen komen.
De gevolgen kunnen zijn; defecten aan de elektra-installatie, modems, TV/audio apparatuur e.d. Men kan C-2000 hiervoor niet aansprakelijk stellen. Wel moet C-2000 voorkomen dat een bliksemstroom, via hun mast, zonder meer het voedingsnet of eventuele andere aansluitingen in kan gaan. M.a.w. de mast moet goed geaard zijn en aansluitingen moeten zijn beveiligd d.m.v. zogenaamde overspanningsafleiders. Echter blijft het risico van indirecte gevolgen (zoals hiervoor genoemd), voor uw pand nog steeds redelijk hoog, want niet alle bliksemstromen zijn door de beveiliging van de mast weg te halen. Daarnaast heeft een blikseminslag in de nabijheid een zogenaamd inductieveld, welke “in straalt” op uw installaties. Hierdoor kunnen ook de genoemde defecten ontstaan.
Hiertegen is te beveiligen. Daar waar de voeding, de telefoonlijn en de CAI het flatgebouw binnenkomen kan men overspanningsafleiders plaatsen. Die zorgen voor het afleiden van overspanningspulsen op de binnenkomende kabels. Een tweede stap kan zijn, overspanningsafleiders bij de gevoelige apparatuur te plaatsen. Die zorgen ervoor dat om overspanningen t.g.v. inductievelden, welke “in straalt” op uw installatie in het gebouw, ook worden afgeleid. Bij flats e.d. wordt in de meeste gevallen de beveiliging van de binnenkomende kabels centraal geregeld en bepalen de bewoners zelf in welke mate men overspanningsafleiders bij hun gevoelige apparatuur plaatst. Een kleine opmerking: overspanningsafleiders die men in de hobby markt kan kopen, zijn ongeschikt voor deze situatie. Ze kunnen alleen maar hele kleine pulsjes afleiden t.g.v. blikseminslagen op een redelijke grote afstand.
Sinds kort wonen wij in Zweden, midden in een bos met bovengrondse leidingen. De mensen hier in de buurt staan allemaal op als het s’nachts onweert. Het schijnt regelmatig voor te komen dat een soort bolbliksem de huizen binnendringt via de bovengrondse leidingen, we zitten in een gebied waar het onweer lang blijft hangen. Zijn er voorzorgsmaatregelen die we kunnen treffen?
Bliksemafleiders helpen niet, zeggen ze hier, en de bolbliksem laten ze zijn gang gaan, want die richt meestal geen schade aan. Hier op de hoek zit een soort transformator, en een paar honderd meter verder houdt de bovenleiding op. De zoon van de mevrouw die dat laatste huis daar bewoont, gaat altijd s’nachts naar zijn moeder toe, omdat het daar helemaal vaak schijnt te gebeuren, omdat daar de leiding ophoud. Hebt u nog tips? voorzorgsmaatregelen?
Antwoord:
De vraag is of het echte bolbliksem is, die men ziet. Omdat bolbliksems niet zo vaak voorkomen, weten we er helaas niet zoveel over. Wat we wel weten is dat een bolbliksem alleen ontstaat naar aanleiding van een blikseminslag. De druk en temperatuur is daarbij zo hoog dat er een plasma bol kan ontstaan. Met een doorsnede van ca 20 cm en een levensduur van ca 10 tot 20 sec. Het kan voorkomen dat bolbliksems schade veroorzaken. Maar er zijn ook vele gevallen bekend dat er geen schade is opgetreden. Echter andere verschijnselen worden ook vaak aangezien als een bolbliksem. Bijvoorbeeld men ziet een bliksem ergens inslaan. Het licht van de bliksem is zo sterk dat deze “nagloeit” op het netvlies. Dit neemt men waar als een lichtbol, die na enkele seconden uitdooft.
Een ander verschijnsel is de lichtbol die men kan zien, als een bliksem op een draad inslaat en daarop z’n weg vervolgt. Zo’n lichtbol ontstaat door de zeer hoge veldsterkte bij de kop van de ontlading. Men ziet dus als het ware de ontlading over de draad lopen. In verhouding gaat dit verschijnsel snel. Echter men schijnt het waar te kunnen nemen, doordat door de schik reactie de hersenen dit verschijnsel registreren, waarbij het lijkt alsof het enkele seconden duurt. De vraag is dus of men wel een echte bolbliksem ziet. Of is het de ontlading die over de bovenleiding, via de transformator over de leidingen het huis in loopt? Daarbij hoort men meestal “geknetter” in de wandcontactdozen. Omdat in uw omgeving dit verschijnsel redelijk vaak voorkomt en omdat u aangeeft dat dit verschijnsel afhankelijk is van de bovenleidingen, denk ik eerder dat dit verschijnsel veroorzaakt wordt door ontladingen op de bovenleidingen. Een externe bliksemafleider op het gebouw helpt inderdaad niet. Maar wel overspanningsafleiders. Die, daar waar de leidingen het gebouw binnen komen, geplaatst moeten worden. Deze overspanningsafleiders zorgen ervoor dat de ontlading, of beter gezegd “de overspanning”, op de buiten leidingen worden afgeleid naar aarde. Zodat ze het gebouw niet binnen komen.
Wij bouwen een draadloos netwerk in Amsterdam en daarvoor plaatsen wij antennes op hoge gebouwen. Deze antenne opstellingen bestaan uit een mast die middels muurbeugels of een tegelvoet op het dak geplaatst wordt. Deze mast komt soms boven het dak uit.
Mijn vragen zijn
1. In welke gevallen moeten er voorzieningen getroffen worden mbt bliksembeveiliging.
2. Mag de antenne-opstelling aan de bestaande bliksembeveiliging bevestigd worden en zo ja, hoe,
Antwoord:
Er bestaat geen verplichting om voorzieningen te treffen voor bliksembeveiliging. Er zijn wel 2 factoren waar u rekening mee moet houden. Ten eerste: eventuele schade is uw eigen risico. Door een eigen risico (kosten/baten) inschatting kan men bepalen of een bliksembeveiliging noodzakelijk is. In de praktijkrichtlijn voor bliksembeveiliging NPR 1014, staat een risico berekeningsmethode.
Daarbij wordt gekeken; hoe groot is de kans op inslag, wat zijn de gevolgen en dit alles afwegende t.o.v. de kosten van beveiligen. In de praktijk geldt voor masten op hoge gebouwen, in z’n algemeenheid een hoog inslag risico. Wat dan gevolgen zijn (schade aan apparatuur, maar ook onderbreking van uw dienst), kunt u zelf waarschijnlijk het beste inschatten. De kosten van beveiligen ligt geheel aan de situatie. De mast moet d.m.v. 2 afgaande leidingen (langs de gevel van het pand) verbonden worden met 2 aardelektroden. Verder zal potentiaalvereffening moeten worden toegepast, d.m.v. onder andere het plaatsen van overspanningsafleiders en koppeling van de buitenmantel van de coaxkabel(s). Ten tweede het risico voor anderen: Naast uw eigen risico, moet u ook rekening houden met een mogelijk verhoogd risico voor de bewoners in het pand. Door een mast op een pand te zetten, wordt het inslag risico van het pand verhoogd. In de praktijk valt inslag risico verhoging voor het pand mee. Echter de meeste bewoners hebben er toch moeite mee en zijn bang dat de mast de bliksem meer aantrekt. Daarnaast worden er vanaf het dakniveau geleidende kabels (coax) het pand ingevoerd, die ook de bliksemstroom kunnen vervoeren Dit kan dus schade veroorzaken op de bestaande installaties in het pand. Indien de schade hoog is en het wordt een rechtszaak, dan staat u niet sterk als er geen maatregelen zijn getroffen (praktijk ervaring). Op uw tweede vraag is het antwoord; Ja, u mag op een bestaande bliksemafleiderinstallatie de antenneopstelling aansluiten. Voorwaarden zijn; 2 wegen naar aarde, op een zo’n kort mogelijke manier. Plus aanvullende maatregelen, zoals onder andere overspanningsafleiders en koppeling van de buitenmantel van de coaxkabel(s). Verder staat in de NEN 62305 omschreven hoe een bliksembeveiligingsinstallatie aangebracht moet worden.
Vraag:
Betreft klein woonhuis/vrijstaand in bebouwde kom met schotelantenne aan schoorsteen bevestigd en omringd door vrij hoge bomen. Is het noodzakelijk een bliksemafleider te plaatsen?
Antwoord:
De noodzaak van een bliksemafleiderinstallatie is in de eerste plaats afhankelijk van de kans dat er een blikseminslag kan plaats vinden. Daarnaast kan men, afhankelijk van de mogelijke gevolgen, een afweging doen of het beveiligen zinvol/noodzakelijk is.
Kans op blikseminslag:
Men moet er van uitgaan dat overal een blikseminslag kan plaats vinden. Echter bij hoge dominante gebouwen is de kans groter dan bij een gebouw dat is opgesloten in een bebouwde kom. Zo heeft een rijtjes woning van 10 bij 10 m en 7 m hoog; de kans van 1 keer in de 400 jaar op een blikseminslag. Staat dit gebouw redelijk vrijstaand, zoals u het omschrijft, dan schat ik de kans in op 1 keer in de 100 jaar. Het is een kans berekening; wat wil zeggen het kan nooit voorkomen, maar het kan ook 2 keer achter elkaar gebeuren.
De afweging:
De noodzaak van een bliksembeveiliging kan men, naast emotionele gevoelens, ook zakelijk bekijken. Wat zijn de verwachtte schade kosten bij een inslag, rekening houdend met de hiervoor genoemde kans op inslag. En wat zijn de kosten van een bliksembeveiligingsinstallatie. Deze 2 bedragen kan men tegen elkaar afzetten. Zijn de verwachtte schade kosten hoger dan de installatie kosten, dan is het zakelijk gezien verstandig om een beveiliging te nemen. In de afweging moet men er rekening mee houden dat de kosten van een bliksembeveiligingsinstallatie eenmalig zijn (wel is het raadzaam om regelmatig de installatie te laten inspecteren). Zet men de installatie kosten af tegen duurzaamheid van de installatie, dan zijn de installatie kosten vaak vele malen lager dan de schade kosten t.g.v. een blikseminslag (minimaal moet een installatie 25 jaar mee gaan, maar wij hebben ook installaties van meer dan 100 jaar in ons bestand).
Verzekering
Zakelijk gezien kan men ook stellen; ik ben toch verzekerd voor schade t.g.v. blikseminslag. Dat klopt, echter ook al betaalt de verzekeraar uit je hebt nog altijd kosten. Denk aan afschrijving/waarde vermindering, kosten van een eventuele vervangende woning e.d. Zet men de installatie kosten af tegen dit soort rest kosten, dan zullen in vele gevallen de installatie kosten lager zijn.
Emotionele afweging:
Angst. Wij zeggen altijd “angst is een slechte raadgever”. De kans dat men binnen een gebouw lichamelijk letsel oploopt, t.g.v. een blikseminslag is heel klein. M.a.w. daar hoeft men geen angst voor te hebben. Wel dient men er rekening mee te houden dat bij blikseminslag brand kan uit breken. Spullen met een bepaalde emotionele gevoelswaarde kunnen daarbij verloren gaan. Speelt dit een rol, dan is het verstandig om mee te nemen in de afweging.
Vraag:
Wij gaan in Amersfoort een kantoor (2 bouwlagen) met bedrijfshal bouwen voor voedingssupplementen. Moeten wij een bliksemafleidingsinstallatie aanbrengen?
Antwoord:
De keuze; wel of geen bliksemafleiderinstallatie aanbrengen, is afhankelijk van verschillende factoren. De belangrijkste factor is, welk risico de eigenaar/gebruiker van het gebouw wil lopen. Bepalend voor het risico is de inslag kans en de gevolgen bij een inslag. Op onze web-site kan men dit uitrekenen (kopje risico’s). Hier kan men het inslagrisico berekenen, door o.a. de afmetingen van het gebouw in te brengen. Vervolgens kan men de “noodzakelijkheid van beveiligen” bepalen. Met deze berekening wordt er een afweging gemaakt tussen, aan de ene kant het inslag risico en de mogelijke gevolgen, uitgedrukt in een te verwachten schade bedrag, en aan de andere kant; de kosten van beveiligen. Zijn de kosten van beveiligen lager dan het te verwachten schade bedrag; dan is beveiligen “financieel verantwoord”. Wat we meestal zien is dat het inslagrisico niet zo hoog is, maar de gevolgen (vooral bij productiebedrijven de bedrijfsstilstand schade) wel erg hoog zijn. M.a.w. ondanks het lage inslagrisico, is het toch aan te raden (gezien de grote gevolgen), om te beveiligen.
Trekt de bliksemafleider de bliksem aan?
Antwoord:
Op de vraag of de bliksemafleider bliksem aantrekt, is het antwoord ja en nee. De bliksemontlading wordt pas in de laatste 20 tot 40 meter aangetrokken door de bliksemafleiderinstallatie. Een bliksemontlading is geen doorslag tussen wolk en aarde. Natuurkundig ontstaat er eerst een zogenaamd voorontladingskanaal. Als deze de aarde op ca 20 tot 40 meter genaderd is, vindt er wel doorslag plaats. Hij zoekt dan het punt dat het dichtst bij is. De genoemde afstand is afhankelijk van de stroom die door de ontlading gaat lopen. Hoe kleiner de stroom, hoe kleiner deze doorslag. M.a.w. we moeten banger zijn voor kleine ontladingen dan voor grote ontladingen, omdat kleine ontladingen dicht bij het object pas bepalen waar deze inslaat In het ontwerp van de bliksemafleiderinstallatie moet met deze kleine ontladingen rekening worden gehouden. Daarom moet er ook om de maximaal 20 meter, een opvangleiding aanwezig zijn. Als de bliksem inslaat, volgt deze altijd de weg van de minste weerstand. Zonder een bliksemafleiderinstallatie kunnen dit de elektra-leidingen zijn in het gebouw of de centrale verwarmingsleidingen e.d. Met alle gevolgen van dien. Een bliksemafleiderinstallatie zorgt er voor dat de bliksem dus opgevangen wordt en over koperen leidingen wordt afgevoerd naar aarde.
Ik heb laatst een satelliet schotel aan de schoorsteen van mijn huis laten monteren. Deze schotel zit aan een pijp die +/- 1.50 meter boven de schoorsteen uitkomt. Het is een eengezins rijtjes woning. Er staat aan de overkant een zeer hoge boom. Moet op mijn huis een bliksem afleiding geplaatst worden.?
Antwoord:
Een hoog object (zoals een boom) heeft een zogenaamd beschermgebied. Dit beschermgebied wordt gevormd door van de top van het object een lijn te denken van 45 graden, die naar de grond toe loopt. Daarnaast moet bij een object hoger dan 20 meter, deze denkbeeldige lijn van 45 graden vanaf het punt van 20 meter hoogte gedacht worden, niet hoger. Omdat de lijn 45 graden is, zal het punt waar deze lijn de grond raakt ook maximaal 20 meter van het object zijn. Dit houdt in dat een hoog object maar zeer beperkt beveiliging biedt t.o.v. zijn omgeving. Zie voor meer info: www.schaapbliksem.nl onder het kopje Beveiliging. Zoals u schrijft zit de schotel op uw schoorsteen en vormt zeer waarschijnlijk het hoogste punt. Het is daarom zeer raadzaam om deze schotel door een koperleiding te aarden, zodat bij een mogelijke blikseminslag de stroom via deze aarddraad weg kan. Maar, zal altijd een bliksemdeelstroom via de coaxkabel richting uw apparatuur kunnen gaan. Deze kan men beveiligingen met overspanningsafleiders. Echter moet dan precies bekend zijn welke signalen (naast het schotel signaal) over deze coaxkabel loopt (bijvoorbeeld de sturing van de polarisatie).
Bij uw tips geeft u aan “van het water af gaan” of “vertrouwen op de beveiliging van uw boot hebben”. Van het water gaan is bij langere tochten over zee geen optie, dus zou ik graag meer willen weten over de beveiligingsmogelijkheden. Het gaat om een polyester zeiljacht van 11 meter met een aluminium mast(16 meter). Wat kan ik, nu de boot nog in casco stadium verkeerd, doen om boot en opvarenden zo goed mogelijk tegen een directe inslag te beschermen en wat om de navigatie apparatuur e.d. tegen een inslag in de omgeving te beschermen.
Antwoord:
U heeft gelijk, het is moeilijk om van het water te gaan als je midden op zee zit. Ik ben zelf ook zeiler, dus ik weet wat u bedoelt en wat de mogelijkheden zijn. De eerste vraag is, heeft uw zeiljacht een aangehangen kiel of is de rompvorm zo, dat het metaal (lood/ijzer) in de romp zelf zit (veelal bij S-spant jachten)? Om te kunnen beveiligen moet u weten dat de bliksem zijn weg zoekt via de aluminium mast, via een metalen maststut (als deze er is), via uiteindelijk iets van metaal wat contact maakt met het water (kiel, maar ook transceiver van de dieptemeter e.d.). Om geen schade te krijgen, moet deze weg in z’n geheel een goede elektrische verbinding vormen. Zorg er dus voor dat de mast d.m.v. dikke draden uiteindelijk verbonden is, met bijvoorbeeld de kiel. Ook is het verstandig om de zij-/voor- en achterstagen via de wandputtingen d.m.v. kabels te koppelen met de kiel. Hierdoor ontstaat er een kooi van Faraday, waardoor het ook relatief veilig is voor de mens. Een aangehangen kiel met verflagen erop, is geen probleem. Er kunnen wel putjes in de verflaag komen. Indien er geen aangehangen kiel aanwezig is, maar metaal in de romp, dan heeft het niet zoveel zin om dit metaal te koppelen. Er bestaat dan een kans dat de bliksemstroom via dit metaal door de romp naar het water slaat, met als gevolg lekkage. Men moet dan een andere weg naar het water kiezen. Er zijn zeiljachten met koperen platen op de huid gemonteerd, welke als aarding dienst doen. Een alternatief is vanaf de zij-/voor-/achterstagen blank koperen kabels te koppelen en deze in het water te laten hangen. De lengte die in het water moet hangen is ca 2 – 2,5 meter. De dikte van kabels moet minimaal 35 mm2 zijn, bijvoorbeeld: accukabels. Ook moet men de kabels in de boot niet los laten liggen. Door de bliksemstroom kunnen de kabels gaan “slaan”, hetgeen ook schade kan veroorzaken. Bescherming van marifoon-antenne e.d. boven in de mast, is moeilijk. Het kan alleen met een opvanger die boven de antenne uitsteekt, welke gekoppeld is aan de mast. Bescherming van de apparatuur kan d.m.v. specifieke overspanningsafleiders welke in de kabels worden aangebracht die uit de mast komen. Deze overspanningsafleiders moeten geaard worden op de kiel. Een alternatief is, om contra-stekker, te maken, waarbij alle contacten geaard zijn op de kiel. Bij onweer moet men de stekkers uit de apparatuur halen en deze aansluiten op de geaarde contra-stekkers.
Hoe kan een zeiljacht (aluminium mast 12.50 mtr + 6 rvs stagen 6 -8 mm) het best beveiligd worden? Ik heb mij laten vertellen dat het verbinden van de stagen met het water d.m.v. (bijvoorbeeld) startkabels een kooi van Faraday creëert. Maar als ik de gemiddelde sterkte van 100.000 ampère bekijk vraag ik mij af welke (gigantische) kabels hierin voorzien, afgezien nog van de gebrekkige bevestiging m.b.v. de betreffende klemmen aan de stagen en de geleidingscapaciteit van de rvs stagen
Antwoord:
Beste heer,
De beste bliksembeveiliging van een zeiljacht is door de zijstagen, voor-/achterstag inderdaad te verbinden met water. Een startkabel die ca 3 meter in het water hangt is een goede oplossing. Vaak adviseer ik om binnendoor de zijstagen, voor/achterstag te verbinden aan de kiel (uitgaande dat het een aanhangende kiel is). Uw opmerking dat de stroomsterkte erg groot is, is terecht. Echter de tijd is zeer kort. M.a.w. de uiteindelijke energie die door de kabels/verbindingen gaat is verhoudingsgewijs niet erg groot. Belangrijk is wel dat er geen overgangsweerstanden aanwezig zijn, t.g.v. slechte verbindingen. Een startkabel van 35 mm2 (ca 8 mm doorsnede) is voldoende. En zoals gezegd; de verbindingen moeten goed zijn. Om u een idee te geven van een goede verbinding, is dat bijvoorbeeld van een kabel waarop een kabelschoen is afgeperst, die vervolgens onder een M8 bout bevestigd is. Om een kabel te bevestigen op een stag, zijn daarvoor speciale moerklemmen (een grote bout, met een U vormige sleuf erin. waarin de stag gestoken kan worden en een grote moer welke de stag in de U vormige bout afklemt).
In een monumentaal pand met hoogte van meer dan 20 meter gaan wij een nieuwe laagspanningsverdeelinrichting met 2 transformatoren plaatsen in een laagspanningsruimte met een nieuwe aardrail met eigen aardelektroden. De huidige bliksemafleidingsinstallatie van dit pand is klasse LP2 volgens NEN 1014
Vraag 1: klopt het dat wij in dit geval de aardingsinstallatie in het pand niet met de bliksemafleiderinstallatie mogen verbinden (klasse 2 impliceert namelijk dat er geen potentiaalvereffening is).
Vraag 2: heeft het voordelen om de nieuwe aardrail in de laagspanningsruimte wel met de bliksemafleider installatie te verbinden ?
Vraag 3: wat zou er moeten gebeuren om van een LP2 installatie een LP3 installatie te maken ?
Antwoord:
Vraag 1: LP2 is een classificering van een installatie zonder potentiaalvereffening.
Hetgeen niet inhoudt dat het verboden is om bij een LP2 klasse potentiaalvereffening toe te passen.
LP2 klasse is een aanduiding van de oude norm NEN 1014. In 2006 is deze al vervangen door de NEN 62305. In deze norm staat dat men altijd potentiaalvereffening moet toepassen.
Vraag 2: Het voordeel van potentiaalvereffening is dat voorkomen wordt dat bij een bliksem inslag, afslag (of overslag) kan plaats vinden naar vreemde metalen delen in het gebouw. Dit t.g.v. een groot potentiaalverschil tussen de bliksemafleider en het vreemde metalen deel in het gebouw. Door potentiaalvereffening worden de vreemde metalen delen verbonden met de bliksembeveiligingsinstallatie, waardoor deze op hetzelfde potentiaal komt te staan als de bliksembeveiligingsinstallatie zelf (bij een inslag). Er ontstaan dan geen grote potentiaalverschillen meer.
Vraag 3: Naast het koppelen van de aarde, moet men ook andere metalen delen van enige uitgestrektheid koppelen. Denk daarbij aan waterleidingen, gasleidingen, cv-leidingen en ook de voedingsleidingen (de fasen en nul). Deze laatste actieve geleiders worden gekoppeld met overspanningsafleiders. Als het gebouw meer dan 20 m hoog is moet men om de 20 m deze potentiaalvereffening herhalen.
Er bestaat namelijk de kans dat door de grote afstanden tov het punt van potentiaalvereffening (meestal op maaiveld niveau), toch weer afslag (overslag) kan plaats vinden. Vandaar dat het elke 20 m herhaald moet worden
Hoe ver moet een bliksemafleider de grond in ?
Antwoord:
Dit is afhankelijk van het type bliksembeveiligingsinstallatie. Is er geen potentiaalvereffening (dat alle metalen delen in het gebouw met elkaar elektrisch verbonden zijn), dan is een lage aardingsweerstand belangrijk. De aardingsweerstand is afhankelijk van de grond soort. In zandgrond kan dit wel oplopen tot 30 meter de grond in. In polder grond zal 6 meter genoeg zijn. Tegenwoordig is een potentiaalvereffening verplicht. Hierdoor is een mogelijk afslaggevaar (dat de bliksem overspringt naar metalen delen in het gebouw) kleiner geworden. Formeel zegt de huidige norm; minimaal 3 meter. Echter door uitdroging van de grond is dit niet aan te raden en zal men ter minste 6 meter diep moeten slaan.
Een relatie heeft een vraag over een nieuw te bouwen huis in Portugal. Hij moet een keus maken voor “ESE Lightning Protection” een actieve bliksembeveiliging met een effectieve bescherming van 48 meter of 100 meter. Wat houdt dit in?
Antwoord:
De kreet: “ESE Lightning Protection” met een effectieve bescherming van 48 meter of 100 meter, is een aanduiding van een zogenaamde actieve bliksemopvanger. Deze worden in de zuidelijke Europese landen nog wel eens gebruikt. Door straling of velden zou de opvang fictief langer zijn. Daarbij wordt vaak verwezen naar een fictieve opvang lengte. Dan zou de genoemde 100 meter een betere bescherming bieden dan de 48 meter. Maar let op. Testen hebben aangetoond dat deze beveiligingstechnieken niet werken. In de Cenelec norm (Europese norm) als in IEC norm (mondiale norm) wordt aangegeven dat een opvanger voor het berekening van zijn beschermingsgebied, alleen de fysieke hoogte aangehouden dient te worden. U mag deze zogenaamde actieve bliksembeveiliging vergelijken met verkoop van “aardstralendoosjes”.
Na enige onenigheid met de verzekering, heb ik de volgende vraag? Voor mij is een blikseminslag een blikseminslag. Nu spreekt de verzekering over inductie en of overspanning. In mijn polis ben ik verzekerd voor blikseminslag, zonder nadere omschrijving.
Onze telefooncentrale is aangetast door bliksem
– als gevolg van bliksem
– als gevolg van bliksemstroom
– als gevolg van elektromagnetisch veld
ik weet het niet want deskundig op dit vlak ben ik niet.
Voor mij is het dus door blikseminslag. Indien een verzekeraar geen schade uitkeert naar aanleiding van de gevolgen van bliksem, zal zij, naar mijn mening, dit toch apart moeten vermelden.
Antwoord:
Er is een verschil tussen blikseminslag en inductie c.q. overspanning. Een blikseminslag is een directe inslag op bijvoorbeeld een gebouw. De gevolgen zijn: brand, scheuren in muren e.d.
Inductie (wordt ook wel overspanning genoemd), is ten gevolge van een magnetisch veld rond om de bliksemontlading. Deze inductie zorgt ervoor dat elektronica/elektra-installatie stuk kunnen gaan. Inductie komt zowel bij een directe inslag voor, maar ook als de bliksem in de omgeving in slaat.
Vroeger zat in de brandpolis een dekking tegen de gevolgen van de bliksem (atmosferische ontladingen). Hierin zat dan ook inductie c.q. overspanning schade, dus ook indien een blikseminslag in de omgeving heeft plaats gevonden.
In de loop der jaren maakt men steeds meer gebruik van elektronische/elektrische installaties. Daardoor nam schade tgv inductie enorm toe. Dit is de reden waarom men in de jaren tachtig, inductie c.q. overspanning t.g.v. blikseminslag in de omgeving, heeft uitgesloten.
Nu staat meestal in de polis; dekking tengevolge van een blikseminslag op het object. Hiermee bedoelt men een directe blikseminslag op het gebouw. Alle gevolgen hiervan (dus ook inductie) worden dus gedekt. Maar gevolgen van een blikseminslag in de omgeving, helaas niet.
Het zijn de bekende kleine lettertjes die het hier doen. Hoewel ik geen jurist ben, denk ik dat er wel moet staan “schade tgv blikseminslag op het object” of zoiets dergelijks. Want als er alleen “schade tgv blikseminslag” staat, dan is taalkundig een blikseminslag in de omgeving ook een blikseminslag die onder de polisvoorwaarden valt.
Ik ben een amateurluisteraar, ik heb 2 ontvangers staan dus er komen 2 kabels naar binnen. Mijn vraag; als het gaat onweren dan
haal ik altijd de pluggen uit de ontvangers, maar dat is denk ik niet genoeg. Wat kan ik doen om de pluggen te beveiligen? Ik hoop dat u mij daar een antwoord op kunt geven.
Antwoord:
Het is een zaak om bij een blikseminslag, de bliksemstroom zo goed mogelijk af te laten vloeien. Daarbij moet je weten dat naast een directe blikseminslag, ook een blikseminslag op afstand schade kan geven. Namelijk door inductie die op de bekabeling kan komen. Op de eerste plaats moet de antennemast goed geaard zijn.
Daarmee bedoel ik een aparte aarde, rechtstreeks aan de mast en niet via een lange draad aan de veiligheidsaarde van het gebouw. Een weerstandswaarde van kleiner dan 2,5 ohm is het beste. De tweede stap is om de mantels (afscherming) van de coaxkabels te aarden. Zowel bij de mast, als bij de apparatuur. Eventuele bliksemstromen over deze mantels worden hierdoor afgevoerd. Er kunnen nog altijd reststromen over de kern van de coaxkabels lopen. Als je de apparatuur nooit gebruikt bij onweer, is de goedkoopste oplossing: geaarde contra stekkers aan te sluiten op de stekkers van de binnenkomende coaxkabels. Hiermee heb je naast de kern van de coaxkabel ook de mantel bij de apparatuur geaard.
Gebruik je de apparatuur wel, dan kun je overspanningsafleiders in de coaxkabels aanbrengen en deze aarden. Deze overspanningsafleiders zorgen ervoor dat de mantel geaard is en dat de kern ‘automatisch’ geaard wordt als een te hoge spanning op de kern staat. Is deze hoge spanning weg, dan gaat ‘automatisch’ de kern ook weer los van aarde. M.a.w. je hoeft niets te resetten.
Er bestaan vele types overspanningsafleiders voor coaxkabels. Eén die je in de kabel zet, of één met connectoren die je tussen coaxkabelstekker en apparatuur kunt plaatsen.
Wil je het helemaal goed doen, moet in dit geval ook de voeding van de apparatuur beveiligd worden. Doordat de antenne kant van de apparatuur beveiligd is, is de voeding de ‘zwakke’ schakel geworden, waardoor de kans groot is dat deze kant defect raakt. Een voedingsinplugunit is er vanaf 30,00 euro tot ca. 75,00 euro (deze moet wel op een wandcontactdoos met randaarde geplaatst worden).
Als je alle stappen hebt gedaan, betekent dit een goede beveiligingsinstallatie. Met hetzelfde principe zijn bijv. GSM masten en andere zend/ontvangstmasten (politie/brandweer e.d.) ook beveiligd, die dag en nacht paraat moeten zijn, en dus niet mogen uitvallen.
Ik ben een particulier, mijn vraag gaat dus niet over bedrijfsbeveiliging maar over beveiliging bij een gewone woning. Onlangs kocht ik voor enkele euro’s een eenvoudige apparaatje dat je voor de 220 v stekker steekt en tegen hoge voltages beschermt.
De volgende gegevens staan er op:
op voltage 230 v
max loading 16 a
max power cons. 2380 W
terminal voltage 650 V
MOV Value 63 J
response time 25 ms
Guard Line fase to neutral
Kan ik op deze manier mijn stereo-installatie voldoende beschermen. En moet ik dan ook iets doen met de antenne die via een kabelsysteem binnen komt. En moet er met rand-aarde gewerkt worden (is nu niet het geval)?
Antwoord:
Helaas mag men van een eenvoudig apparaatje meestal niet veel verwachten. Zoals op het apparaatje staat, kan deze een energie afleiden van 63 J(oule). Dit is een energie van een heel klein pulsje. Bliksemontladingen kunnen overspanningspulsen geven van enkele miljoenen Joule. Met andere woorden, het apparaatje kan alleen hele kleine pulsen afleiden. O.a. pulsjes die veroorzaakt worden door blikseminslagen die ver weg plaats vinden. Bij blikseminslagen in de omgeving zal het apparaatje dus niet werken.
Daarnaast wordt er met een zogenaamde varistor (MOV) gewerkt, hetgeen een spanningsafhankelijke weerstand is. Bij een hoge spanning wordt de weerstand zeer laag, zodat de overspanningspuls afgevoerd kan worden. Is de hoge spanning weg, dan wordt de weerstand weer hoog, zodat er geen kortsluiting in het 230 V net ontstaat. Echter zo’n varistor kan verouderen, waardoor de weerstand vanuit zich zelf lager wordt. Hierdoor kan het apparaatje warm worden. Het kan zelfs in brand vliegen. Duurdere inplugbare overspanningsafleiders hebben hiervoor een thermische zekering, zodat dit probleem zich niet voordoet. Misschien zul je zeggen, er zit een keurmerk (bijv. kemakeur) op het apparaatje. Bij dit soort keurmerken wordt gekeken naar de elektrische veiligheid. Niet als er iets mis gaat in het apparaat en wat dan de gevolgen zijn. Denk maar aan TV toestellen die op “standby” staan en in brand kunnen vliegen. Ook deze toestellen hebben keurmerken. Op de vraag of er iets gedaan moet worden aan de antenne kabel, is het antwoord; ja. Een apparaat/installatie gaat door overspanning kapot, doordat er op een kabel een overspanningspuls binnenkomt. Waardoor er een te groot spanningsverschil ontstaat tussen de aders van de betreffende kabel en tussen de andere aangesloten kabels. Wordt een overspanningsafleider in één van de kabels geplaatst, zal het te grote spanningsverschil tussen de aders van de betreffende kabel niet meer voor kunnen komen, maar wel tussen de kabels onderling. Het probleem wordt als het ware verlegd naar de onbeveiligde aansluiting(en). M.a.w. wil je een apparaat of een groep van apparatuur goed beveiligen, zullen alle aangesloten kabels voorzien moeten worden van overspanningsafleiders, die onderling met elkaar gekoppeld moeten worden. De voorkeur gaat ernaar uit dat ook deze overspanningsafleiders goed geaard zijn, zodat de overspanningspuls naar aarde kan afvloeien. In de markt zijn gecombineerde inplugbare overspanningsafleiders verkrijgbaar. Waar in een apparaat zowel de voeding als de antenne aansluiting beveiligd wordt. Zoals gezegd krijg je de beste beveiliging als deze in een geaarde wandcontactdoos wordt geplaatst. De beste beveiliging krijgt men door in de meterkast overspanningsafleiders te plaatsen die ook grote pulsen kunnen afleiden en op apparatuur niveau zo’n gecombineerde inplugbare overspanningsafleider.
Kunt u mij vertellen wat (in Nederland) de maximale common-mode spanning is die in kabels kunnen optreden als gevolg van dat de kabels liggen in de ‘spannings-trechter’ van een blikseminslag? Kunt u eventueel ook aangeven waar ik hierover eventueel informatie zou kunnen vinden.
Antwoord:
De hoogte common-mode spanning in een kabel, tgv een spanningstrechter, is afhankelijk van verschillende factoren:
– van de afstand tussen kabel en de spanningstrechter
– de bliksemstroom die de grond in gaat
– de soortelijke bodemweerstand.
In het ongunstigste geval kunnen de spanningen dus zeer hoog zijn (tientallen kV). In de praktijk komt het vaak voor dat deze spanning de isolatie waarde overschrijdt, hetgeen doorslag in de kabel tot gevolg heeft. Informatie is te vinden in wetenschappelijke stukken en onderzoek rapporten.
Meer informatie?
Heeft u vragen of wilt u een brochure aanvragen? Neem dan contact met ons op.